Übersetzungen für „teneergeslagen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈnie·der·ge·schla·gen [-gəʃlaːgn̩] ADJ

niedergeschlagen

terneergeslagen

niedergeschlagen

moedeloos

niedergeschlagen

neerslachtig

ˈan·ge·schla·gen [ˈangəʃlaːgn̩] ADJ

1. angeschlagen ugs (beschädigt):

angeschlagen

beschadigd

angeschlagen

met stukken eraf

2. angeschlagen übtr (erschöpft):

angeschlagen

uitgeput

angeschlagen

aan het eind van zijn krachten

ver·ˈkla·gen [fɛɐ̯ˈklaːgn̩] VERB trans

verklagen

aanklagen

verklagen

een aanklacht indienen tegen

jdn auf Schadensersatz verklagen

een eis tot schadevergoeding tegen iem instellen [o. indienen]

er·ˈschla·gen [-ˈʃlaːgn̩] VERB trans (totschlagen)

erschlagen

doodslaan

sich erschlagen fühlen ugs übtr

doodmoe zijn

wie erschlagen sein ugs übtr

kapot [o. verbluft] [o. onthutst] zijn