Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „verzekeren“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ver·ze·ke·ren1 <verzekerde, h. verzekerd> [vərzekərə(n)] VERB trans

2. verzekeren (garanderen):

verzekeren
ik verzeker u dat

3. verzekeren (assureren):

verzekeren
zich verzekeren (tegen)

ver·ze·ke·ren2 <verzekerde zich, h. zich verzekerd> [vərzekərə(n)] VERB wk ww

verzekeren zich verzekeren (voor zijn gebruik verwerven):

verzekeren
zich van een goede plaats verzekeren

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski