Übersetzungen für „aanbrengster“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈGangs·ter <Gangsters, Gangster> [ˈgɛŋstɐ] SUBST m abw

Gangster

gangster

ˈan·bren·nen¹ VERB intr unreg

1. anbrennen (beginnen zu brennen):

anbrennen

vlam vatten

anbrennen

beginnen te branden

2. anbrennen (verbrennen):

anbrennen

aanbranden

anbrennen

verbranden

nichts anbrennen lassen ugs

zich niets laten ontglippen [o. laten ontgaan]

nichts anbrennen lassen SPORT

geen bal doorlaten

ˈWa·ren·mus·ter SUBST nt

Warenmuster

monster nt

Warenmuster

staal(tje) nt

ˈstrengs·tens [ˈʃtrɛŋstn̩s] ADV

1. strengstens:

strengstens

ten strengste

2. strengstens:

strengstens

uiterst strikt

ˈan·bre·chen¹ VERB intr unreg geh (beginnen)

anbrechen

aanbreken

anbrechen

beginnen

die Dämmerung bricht an

de schemering valt in

Ka·ˈnis·ter <Kanisters, Kanister> [kaˈnɪstɐ] SUBST m

Kanister

jerrycan