Übersetzungen für „belangrijker“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

be·ˈlan·gen VERB trans

1. belangen JUR:

belangen

vervolgen

belangen

voor de rechter dagen

belangen

aanklagen

2. belangen (zur Verantwortung ziehen):

belangen

ter verantwoording roepen

belangen

rekenschap eisen

belangen

aanspreken

3. belangen (betreffen):

belangen

betreffen

was mich belangt, ...

wat mij betreft ...

Be·ˈlang·lo·sig·keit <Belanglosigkeit, Belanglosigkeiten> [bəˈlaŋloːzɪçk͜ait] SUBST f

1. Belanglosigkeit (Unwichtigkeit):

Belanglosigkeit

onbelangrijkheid

2. Belanglosigkeit (banale Äußerungen) Pl:

Belanglosigkeit

banale opmerkingen

3. Belanglosigkeit (Bagatelle):

Belanglosigkeit

futiliteit

Belanglosigkeit

bijzaak

be·ˈlang·los ADJ

belanglos

onbelangrijk

belanglos

van geen belang

be·ˈla·gern VERB trans

belagern

belegeren

Be·ˈla·ge·rer <Belagerers, Belagerer> [bəˈlaːgərɐ] SUBST m

Belagerer

belegeraar

ˈan·grin·sen VERB trans ugs

angrinsen

grijnzend aanzien