Übersetzungen für „belastingrecht“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

be·ˈlas·tungs·fä·hig ADJ a. übtr

belastungsfähig

draagkrachtig

be·ˈläs·ti·gen [bəˈlɛstɪgn̩] VERB trans

belästigen

lastigvallen

belästigen

storen

belästigen

hinderen

ter·ˈmin·ge·recht ADJ

termingerecht

op tijd

termingerecht

binnen de gestelde termijn

termingerecht

volgens afspraak

Be·ˈlas·tungs·zeu·ge (-zeu·gin) SUBST m (f) JUR

Belastungszeuge (-zeu·gin)

getuige à charge m en f

be·ˈlas·ten VERB trans

1. belasten a. übtr (Last aufladen):

belasten

belasten

2. belasten FIN:

belasten

afschrijven

belasten

debiteren

belasten

belasten

mein Konto wurde zu Unrecht mit 100 Euro belastet

er werd ten onrechte 100 euro van mijn rekening afgeschreven

3. belasten JUR:

belasten

bezwarende verklaringen afleggen voor

belasten

bezwaren

belastende Aussagen/Umstände

bezwarende verklaringen/omstandigheden

Be·ˈlas·tung <Belastung, Belastungen> [bəˈlastʊŋ] SUBST f

1. Belastung a. übtr (Last):

Belastung

belasting

2. Belastung (finanzielle Last):

Belastung

last

die monatlichen Belastungen

de maandelijkse (vaste) lasten

3. Belastung FIN:

Belastung

debitering

Belastung

belasting

Belastung

afschrijving

4. Belastung JUR:

Belastung

bezwarende verklaring(en) [o. getuigenis] nt

Be·ˈlast·bar·keit <Belastbarkeit, Belastbarkeiten> SUBST f a. übtr

Belastbarkeit

belastbaarheid

be·ˈlan·gen VERB trans

1. belangen JUR:

belangen

vervolgen

belangen

voor de rechter dagen

belangen

aanklagen

2. belangen (zur Verantwortung ziehen):

belangen

ter verantwoording roepen

belangen

rekenschap eisen

belangen

aanspreken

3. belangen (betreffen):

belangen

betreffen

was mich belangt, ...

wat mij betreft ...

ˈStimm·recht SUBST nt

Stimmrecht

stemrecht nt