Übersetzungen für „praatzucht“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈNot·zucht SUBST f JUR

Notzucht

verkrachting

an jdm Notzucht begehen [o. verüben ]

iem verkrachten

er·ˈlaucht [ɛɐ̯ˈl͜auxt] ADJ geh

erlaucht

doorlucht(ig)

ˈAuf·zucht SUBST f

Aufzucht kein Pl:

Aufzucht

het kweken

Aufzucht

het fokken

Aufzucht

de fokkerij

Aufzucht

aankweek

Aufzucht

teelt

ˈVieh·zucht SUBST f

Viehzucht

veeteelt

Viehzucht

veefokkerij

ˈSa·men·zucht SUBST f

Samenzucht

zaadteelt

ˈFisch·zucht SUBST f

Fischzucht

visteelt

Fischzucht

viskweek

Pracht <Pracht> [praxt] SUBST f kein Pl

Pracht

pracht

Pracht

schoonheid

Pracht

luister

es ist eine Pracht

het is prachtig

die kalte Pracht

prachtig ingericht, maar onbehaaglijk vertrek

das ist eine wahre Pracht! ugs

dat is geweldig [o. schitterend] !

ˈHab·sucht <Habsucht> SUBST f kein Pl

Habsucht

hebzucht

ˈFett·sucht SUBST f kein Pl MED

Fettsucht

vetzucht