Übersetzungen für „verknald“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ver·ˈknal·len¹ [fɛɐ̯ˈknalən] VERB trans ugs (verliebt sein)

verknallen

verschieten

verknallen

verpaffen

in jdn verknallt sein ugs

smoorverliefd op iem zijn

ver·ˈkna·cken [fɛɐ̯ˈknakn̩] VERB trans

1. verknacken ugs (jmd an der Nase herumführen):

verknacken

bij de neus nemen

2. verknacken ugs (verurteilen):

verknacken

veroordelen

verknacken

straffen

ver·ˈkno·ten¹ [fɛɐ̯ˈknoːtn̩] VERB trans

verknoten

een knoop leggen (in)

verknoten

met een knoop vastmaken

ver·ˈkal·ken [fɛɐ̯ˈkalkn̩] VERB intr

1. verkalken (Kalk einlagern):

verkalken

verkalken

verkalken

kalk(achtig) worden

2. verkalken ugs übtr (senil werden):

verkalken

aftakelen

3. verkalken MED:

verkalken

door kalkafzetting onbruikbaar worden

ver·ˈkei·len² [fɛɐ̯ˈk͜ailən] VERB refl regional (festsitzen)

verkeilen

vastraken

verkeilen

vast blijven zitten

ver·ˈken·nen [fɛɐ̯ˈkɛnən] VERB trans unreg (falsch einschätzen)

verkennen

miskennen

ein verkanntes Genie scherzh

een miskend genie

ich will nicht verkennen, dass …

ik kan niet ontkennen, dat …

ver·ˈknack·sen [fɛɐ̯ˈknaksn̩] VERB trans ugs

verknacksen

verstuiken

verknacksen

verzwikken