Übersetzungen für „Carine“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ca·bi·ne <cabine|s> [kabinə] SUBST f

1. cabine (bestuurdershokje):

cabine

Führerhaus nt

2. cabine (passagiersruimte):

cabine

Kabine f

3. cabine (hokje voor filmprojectie):

cabine

Vorführraum m

4. cabine (kleedhokje):

cabine

Kabine f

ma·ri·ne <marine|s> [marinə] SUBST f

marine

Marine f

bij de marine gaan

zur Marine gehen

ca·riës [karijɛs] SUBST f geen Pl

cariës

Karies f

car·net <carnet|s> [kɑrnɛt] SUBST nt

1. carnet (aantekenboekje):

carnet

Notizbuch nt

2. carnet (autopaspoort):

carnet

Carnet nt (de Passages)

car·te [kɑrt]

à la carte

à la carte

uri·ne [yrinə] SUBST f geen Pl

urine

Urin m

urine

Harn m

la·wi·ne <lawine|s, lawine|n> [lawinə] SUBST f

1. lawine (massa sneeuw, puin):

lawine

Lawine f

onder een lawine bedolven worden

unter einer Lawine begraben werden

2. lawine (stortvloed):

lawine

Lawine f

lawine

Flut f

een lawine van scheldwoorden

eine Flut von Schimpfwörtern

ca·ri·tas [karitɑs] SUBST f geen Pl

caritas

(christliche) Nächstenliebe f

ca·feï·ne [kafejinə] SUBST f geen Pl

cafeïne

Koffein nt

ter·ri·ne <terrine|s> [tɛrinə] SUBST f

terrine

Terrine f

vi·tri·ne <vitrine|s> [vitrinə] SUBST f

1. vitrine (glazen kast):

vitrine

Vitrine f

2. vitrine (etalage):

vitrine

Schaufenster nt