Übersetzungen für „Fettheit“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

hecht·heid <hecht|heden> [hɛxthɛɪt] SUBST f

1. hechtheid (stevigheid):

hechtheid

Stabilität f

de hechtheid van een constructie

die Stabilität einer Konstruktion

2. hechtheid übtr:

hechtheid

Festigkeit f

hechtheid

Unverbrüchlichkeit f liter

de hechtheid van het verbond

die Unverbrüchlichkeit des Bündnisses liter

kort·heid [kɔrthɛɪt] SUBST f geen Pl

kortheid

Kürze f

kortheid (beknoptheid)

Knappheit f

vast·heid [vɑsthɛɪt] SUBST f geen Pl

vastheid

Festigkeit f

vastheid (zekerheid)

Sicherheit f

vlot·heid [vlɔthɛɪt] SUBST f geen Pl

vlotheid (spreken en schrijven)

Geläufigkeit f

vlotheid (vloeiend zijn)

Flüssigkeit f

vlotheid (vlugheid)

Flinkheit f

vlotheid (personen)

flotte Art f

zout·heid [zɑuthɛɪt] SUBST f geen Pl

zoutheid

Salzigkeit f

be·wust·heid [bəwʏsthɛit] SUBST f geen Pl

1. bewustheid (besef):

bewustheid

Bewusstheit f

bewustheid

Bewusstsein nt

2. bewustheid (bezit van vol besef):

bewustheid

Bewusstsein nt

driest·heid <driest|heden> [dristhɛɪt] SUBST f

driestheid

Dreistigkeit f

ge·rust·heid <gerust|heden> [ɣərʏsthɛɪt] SUBST f

1. gerustheid (onbezorgdheid):

gerustheid

Vertrauen nt

2. gerustheid (ongestoorde kalmte):

gerustheid

Ruhe f

3. gerustheid (geruststelling):

gerustheid

Beruhigung f

echtheid SUBST

Benutzereintrag

echtheid f

Unverfälschtheit f