Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „verbond“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ver·bond1 <verbond|en> [vərbɔnt] SUBST nt

1. verbond (verdrag):

verbond
een verbond sluiten

2. verbond (vereniging):

verbond
Bund m
verbond

3. verbond rel.:

verbond
Bund m
het Oude en het Nieuwe Verbond

4. verbond (vereniging van politieke machten):

verbond
Bund m
verbond

ver·bond2 VERB

verbond 3. Pers Sg Imperf van verbinden¹, verbinden²

Siehe auch: verbinden , verbinden

ver·bin·den2 <verbond, h. verbonden> [vərbɪndə(n)] VERB trans

1. verbinden (samenvoegen):

3. verbinden (omzwachtelen):

4. verbinden (door een overeenkomst, band koppelen aan):

5. verbinden (telefonisch aansluiten):

ver·bin·den1 <verbond zich, h. zich verbonden> [vərbɪndə(n)] VERB wk ww zich verbinden

2. verbinden scheik.:


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski