Übersetzungen für „Huisdichter“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

huis·dier <huisdier|en> [hœyzdir] SUBST nt

huisdier

Haustier nt

huis·dok·ter <huisdokter|s> [hœyzdɔktər] SUBST m

huisdokter

Hausarzt m

punt·dich·ter <puntdichter|s> [pʏndɪxtər] SUBST m

puntdichter

Epigrammatiker m

he·kel·dich·ter <hekeldichter|s> [hekəldɪxtər] SUBST m

hekeldichter

Satiriker m

hekeldichter

satirische(r) Dichter m

huis·heer <huis|heren> [hœysher] SUBST m

huisheer

Hausherr m

huisheer (heer des huizes ook)

Herr des Hauses

huis·houd·ster <huishoudster|s> [hœyshɑutstər] SUBST f

huishoudster

Haushälterin f

huishoudster (grote huishouding)

Wirtschafterin f

huis·deur <huisdeur|en> [hœyzdør] SUBST f

huisdeur

Haustür f

huis·huur <huis|huren> [hœyshyr] SUBST f

huishuur

Miete f

huishuur

Wohnungsmiete f

huis·ka·mer <huiskamer|s> [hœyskamər] SUBST f

huiskamer

Wohnzimmer nt