Übersetzungen für „Rechtsanwendung“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

rechts·ge·ding <rechtsgeding|en> [rɛxtsxədɪŋ] SUBST nt

1. rechtsgeding (proces):

rechtsgeding

Rechtsstreit m

rechtsgeding

Prozess m

rechtsgeding

Rechtssache f

rechtsgeding

Streitsache f

2. rechtsgeding (het procederen):

rechtsgeding

Gerichtsverfahren nt

rechts·han·dig [rɛxtshɑndəx] ADJ

rechtshandig

rechtshändig

rechts·gel·dig [rɛxtsxɛldəx] ADJ

rechtsgeldig

rechtsgültig

rechtsgeldig

rechtskräftig

rechtsgeldig

rechtswirksam

niet rechtsgeldig

rechtsungültig

niet rechtsgeldig

rechtsunwirksam

niet rechtsgeldig

nicht rechtsgültig

rechts·kun·dig [rɛxtskʏndəx] ADJ

1. rechtskundig (volgens het recht):

rechtskundig

rechtlich

rechtskundig

juristisch

2. rechtskundig (juridisch geschoold):

rechtskundig

rechtskundig

de rechtskundig adviseur

der Rechtsberater

rechtskundige bijstand

juristische(r) Beistand m

rechts·we·ge [rɛxtsweɣə]

het kwam hem van rechtswege toe

er hatte von Rechts wegen Anspruch darauf

rechts·ge·volg <rechtsgevolg|en> [rɛx(t)sxəvɔləx] SUBST nt jur.

rechtsgevolg

Rechtsfolge f

zonder rechtsgevolg

rechtsunwirksam

recht·spre·ken <sprak recht, h. rechtgesproken> [rɛxtsprekə(n)] VERB intr

rechtspreken

Recht sprechen

rechtspreken

richten

de rechtsprekende macht

die richterliche Gewalt

volgens de wet rechtspreken

der Rechtsprechung folgen

rechts·win·kel <rechtswinkel|s> [rɛxtswɪŋkəl] SUBST m

rechtswinkel

Rechtsberatungsstelle f

rechts·zit·ting <rechtszitting|en> [rɛxtsɪtɪŋ] SUBST f

rechtszitting

Gerichtsverhandlung f

rechtszitting

Gerichtstermin m