Niederländisch » Deutsch

ge·re·ser·veerd·heid [ɣərezɛrverthɛɪt] SUBST f geen Pl

re·ser·ve·ren <reserveerde, h. gereserveerd> [rezɛrverə(n)] VERB trans

2. reserveren (voorbehouden):

3. reserveren (een bijzondere bestemming geven):

re·ser·ve·wiel <reservewiel|en> [rəzɛrvəwil] SUBST nt

re·ser·vaat <reser|vaten> [rezɛrvat] SUBST nt

re·ser·voir <reservoir|s> [rezɛrvwar] SUBST nt

re·ser·ve·band <reserveband|en> [rəzɛrvəbɑnt] SUBST m

re·ser·ve·on·der·deel <reserveonder|delen> [rəzɛrvəɔndərdel] SUBST nt

re·ser·ve <reserve|s> [rəzɛrvə] SUBST f

2. reserve (plaatsvervanger):

Ersatz m
reserve SPORT
reserve SPORT

3. reserve (groep personen die gereed gehouden worden):

Ersatz m

5. reserve (kapitaal):

Reserve f meist Pl

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski