Übersetzungen für „Wachoffizier“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

of·fi·cier <officier|s> [ɔfisir] SUBST m

1. officier mil.:

officier

Offizier m

officier bij de marine

Marineoffizier

commanderende officier

kommandierende(r) Offizier m

dienstdoend officier

Offizier vom Dienst

2. officier jur.:

officier

Staatsanwalt m

officier van justitie

Staatsanwalt m

3. officier scheepv.:

officier

Offizier m

4. officier (ridderorde):

officier

Offizier m

on·der·of·fi·cier <onderofficier|en, onderofficier|s> [ɔndərɔfisir] SUBST m

onderofficier

Unteroffizier m

wacht·ka·mer <wachtkamer|s> [wɑxtkamər] SUBST f

1. wachtkamer (bij arts e.d.):

wachtkamer

Wartezimmer nt

wachtkamer

Warteraum m

2. wachtkamer verk.:

wachtkamer

Wartesaal m

wachtkamer

Warteraum m

wacht·mees·ter <wachtmeester|s> [wɑxtmestər] SUBST m

1. wachtmeester gesch.:

wachtmeester

Wachtmeister m

de wachtmeester 1e klasse

der Stabsunteroffizier

2. wachtmeester (rijkspolitie):

wachtmeester

Wachtmeister m

de wachtmeester 1e klasse

der Oberwachtmeister

schof·fel <schoffel|s> [sxɔfəl] SUBST f

schoffel

Stoßhacke f

schof·fe·len² <schoffelde, h. geschoffeld> [sxɔfələ(n)] VERB trans (met de schoffel (be)werken)

schoffelen

mit der Stoßhacke hacken