Übersetzungen für „Wandschirm“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

hand·schrift <handschrift|en> [hɑntsxrɪft] SUBST nt

handschrift

Handschrift f

een sollicitatiebrief in handschrift

ein handschriftliches Bewerbungsschreiben

een verdraaid handschrift

eine verstellte Handschrift

land·schap <landschap|pen> [lɑntsxɑp] SUBST nt

landschap

Landschaft f

hand·schoen <handschoen|en> [hɑntsxun] SUBST f

handschoen

Handschuh m

met de handschoen trouwen übtr

ferntrauen

een paar handschoenen

ein Paar Handschuhe

brand·schoon [brɑntsxon] ADJ

1. brandschoon:

brandschoon (geheel schoon)

blitzsauber

brandschoon (woning, hard materiaal)

blitzblank

2. brandschoon (op wie, waarop niets aan te merken is):

brandschoon

makellos

wand·luis <wand|luizen> [wɑntlœys] SUBST f

wandluis

Bettwanze f

wandluis

Wanze f

wan·de·laar <wandelaar|s> [wɑndəlar] SUBST m

wandelaar

Spaziergänger m

wandelaar (op trektocht)

Wanderer m

wan·de·ling <wandeling|en> [wɑndəlɪŋ] SUBST f

1. wandeling:

wandeling (tochtje)

Spaziergang m

wandeling (door een stad)

Stadtbummel m

een wandeling maken

einen Spaziergang machen

een wandeling maken

spazieren gehen

2. wandeling (afstand):

wandeling

Stück nt

wandeling

Strecke f

in de wandeling

im Allgemeinen

in de wandeling

(für) gewöhnlich

wand·kaart <wandkaart|en> [wɑntkart] SUBST f

wandkaart

Wandkarte f

wand·ta·pijt <wandtapijt|en> [wɑntapɛit] SUBST nt

wandtapijt

Wandteppich m

wandtapijt

Wandbehang m