Übersetzungen für „aandrijven“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

aan·drij·ven¹ <dreef aan, i. aangedreven> [andrɛivə(n)] VERB intr

op een vlot komen aandrijven

auf einem Floß angeschwemmt werden

aan·drij·ven² <dreef aan, h. aangedreven> [andrɛivə(n)] VERB trans

1. aandrijven (aansporen):

aandrijven

antreiben

2. aandrijven (overhalen tot iets kwaads):

aandrijven

anstiften

iem tot kwaad aandrijven

jdn zum Bösen anstiften

3. aandrijven techn.:

aandrijven

(an)treiben

door een motor aangedreven

von einem Motor getrieben

4. aandrijven (vaster doen sluiten, klemmen):

aandrijven

hineintreiben

spijkers aandrijven

Nägel hineintreiben

een vloer aandrijven

Dielenbretter zusammenfügen

Beispielsätze für aandrijven

spijkers aandrijven

Nägel hineintreiben

iem tot kwaad aandrijven

jdn zum Bösen anstiften

een vloer aandrijven

Dielenbretter zusammenfügen

op een vlot komen aandrijven

auf einem Floß angeschwemmt werden