Übersetzungen für „ausgestrahlt“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

on·ge·straft [ɔŋɣəstrɑft] ADJ

ongestraft

ungestraft

ik laat mij niet ongestraft beledigen

ich lasse mich nicht ungestraft beleidigen

ge·strekt [ɣəstrɛkt] ADJ

gestrekt

gestreckt

in gestrekte galop

in gestrecktem Galopp

ge·streept [ɣəstrept] ADJ

1. gestreept (met strepen):

gestreept

gestreift

2. gestreept muz.:

gestreept

gestrichen

zee·straat <zee|straten> [zestrat] SUBST f

zeestraat

Meerenge f

zeestraat

Meeresstraße f

uit·ge·strekt [œytxəstrɛkt] ADJ

1. uitgestrekt:

uitgestrekt (groot)

ausgedehnt

uitgestrekt (zeer ruim)

weiträumig

2. uitgestrekt (gestrekt lichaam):

uitgestrekt

ausgestreckt

zon·ne·straal <zonne|stralen> [zɔnəstral] SUBST f

zonnestraal

Sonnenstrahl m