Übersetzungen für „beetje“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

beet·je¹ <beetje|s> [becə] SUBST nt

1. beetje (hapje):

beetje

Bissen m

beetje

Häppchen nt

2. beetje (kleine hoeveelheid):

beetje

ein bisschen

bij beetjes alles bekennen

nach und nach alles gestehen

hij heeft maar een klein beetje

er hat nur ein wenig [o. bisschen]

het komt met stukjes en beetjes bij elkaar

es läppert sich zusammen ugs

Wendungen:

een beetje ...

ein bisschen

een beetje ...

etw

een beetje minder kan ook

weniger wäre mehr

maak het een beetje!

nun mach aber mal halblang! ugs

alle beetjes helpen Sprichw

Kleinvieh macht auch Mist

beet·je² [becə] ADJ

een beetje kunstkenner ...

wer auch nur ein bisschen von Kunst versteht ...

alles wat een beetje naam heefd

alles was Rang und Namen hat

een beetje technicus kan dat verhelpen

was ein Techniker ist, der kann das reparieren

Beispielsätze für beetje

een beetje ...

ein bisschen

zo'n beetje

in etwa

een beetje kunstkenner ...

wer auch nur ein bisschen von Kunst versteht ...

en een beetje gauw!

und ein bisschen dalli! ugs

maak het een beetje!

nun mach aber mal halblang! ugs

stukje bij beetje

nach und nach

het laatste beetje

der letzte Rest

een klein beetje

ein kleines bisschen

zo'n beetje overal

fast überall

een zielig beetje

bedauerlich wenig

een beetje spotten

spötteln

ho een beetje

na, na!

dat is een beetje te

das geht zu weit

maak het nou (een beetje)! ugs

bist du denn verrückt!

een beetje minder kan ook

weniger wäre mehr

ik ben een beetje gammel

ich fühle mich ein bisschen schlapp

een beetje meewerken, ho maar!

ein bisschen mithelfen, schön wärs!