Übersetzungen für „bootsmotor“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

boots·man <boots|lui, boots|lieden> [botsmɑn] SUBST m

bootsman

Bootsmann m

pro·mo·tor <promotor|s, promotor|en> [promotər] SUBST m

1. promotor (hoogleraar):

promotor

Doktorvater m

2. promotor SPORT:

promotor

Promoter m

3. promotor (voorstander):

promotor

Förderer m

promotor

Promotor m form

boot·tocht <boottocht|en> [botɔxt] SUBST m

boottocht

Bootsfahrt f

boottocht

Schiffsfahrt f

boot·wer·ker <bootwerker|s> [botwɛrkər] SUBST m

1. bootwerker (sjouwerman):

bootwerker

Hafenarbeiter m

2. bootwerker (onbehouwen persoon):

bootwerker

Grobian m

bootwerker

Büffel m

eten als een bootwerker

essen wie ein Scheunendrescher

bui·ten·boord·mo·tor <buitenboordmotor|en, buitenboordmotor|s> [bœytə(n)bortmotər] SUBST m

buitenboordmotor

Außenbordmotor m

hulp·mo·tor <hulpmotor|en, hulpmotor|s> [hʏlpmotər] SUBST m

hulpmotor

Hilfsmotor m

start·mo·tor <startmotor|en, startmotor|s> [stɑrtmotər] SUBST m

startmotor

Startmotor m

elek·tro·mo·tor <elektromotor|en, elektromotor|s> [elɛktromotər] SUBST m

elektromotor

Elektromotor m