Übersetzungen für „drong“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

drong VERB

drong 3. Pers Sg Imperf van dringen¹, dringen²

Siehe auch: dringen , dringen

drin·gen² <drong, h./i. gedrongen> [drɪŋə(n)] VERB intr

1. dringen:

dringen (zich een weg banen: personen)

sich drängen

dringen (zich een weg banen: personen)

sich drängeln ugs

dringen (zich een weg banen: zaken)

dringen

hij drong door de menigte heen

er drängte sich durch die Menge (hindurch)

2. dringen (voorwaartse druk uitoefenen):

dringen

drängen

dringen ugs

drängeln

sta niet zo te dringen!

drängle nicht so!

3. dringen (druk doen gelden):

dringen

drängen

als de nood dringt

wenn die Not drängt

de tijd dringt

die Zeit drängt

drin·gen¹ <drong, h. gedrongen> [drɪŋə(n)] VERB trans

1. dringen (door drukken verplaatsen):

dringen

drängen

dringen

drängeln

dringen

drücken

zich op de voorgrond dringen übtr

sich in den Vordergrund drängen

2. dringen (dwingen):

dringen

drängen

ik voel mij niet gedrongen mij te verontschuldigen

ich fühle mich nicht gedrängt, mich zu entschuldigen

Beispielsätze für drong

hij drong door de menigte heen

er drängte sich durch die Menge (hindurch)

het drong niet tot hem door übtr

es war ihm nicht bewusst

de kogel drong door de plaat

die Kugel drang durch die Platte (hindurch)

ze drong zo aan, dat ik toegaf

sie drang so lange in mich, bis ich nachgab