Übersetzungen für „economisch“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

eco·no·misch <economische, economischer, meest economisch> [ekonomis] ADJ

1. economisch:

economisch (spaarzaam, zuinig)

ökonomisch

economisch (geld)

wirtschaftlich

een ruimte economisch indelen

einen Raum ökonomisch einteilen

2. economisch (staathuishoudkunde):

economisch

wirtschaftlich

het economisch leven

das Wirtschaftsleben

de economische politiek

die Wirtschaftspolitik

het economisch stelsel

das Wirtschaftssystem

economisch ADJ

Benutzereintrag

economisch

sparsam

Beispielsätze für economisch

een ruimte economisch indelen

einen Raum ökonomisch einteilen

het centraal economisch plan

der Wirtschaftsplan

een economisch systeem

eine Wirtschaftsordnung

een economisch/financieel adviseur

ein Wirtschafts-/Finanzberater

het economisch leven

das Wirtschaftsleben

het economisch stelsel

das Wirtschaftssystem

uit economisch oogpunt

aus wirtschaftlicher Sicht

het economisch nut

der wirtschaftliche Nutzen

op economisch/sociaal/financieel gebied

auf wirtschaftlichem/sozialem/finanziellem Gebiet