Niederländisch » Deutsch

ge·dron·gen1 <gedrongen, gedrongener, meest gedrongen> [ɣədrɔŋə(n)] ADJ

1. gedrongen (kort en breed gebouwd):

2. gedrongen (beknopt):

3. gedrongen (dicht opeen):

on·ge·dwon·gen <ongedwongen, ongedwongener, ongedwongenst> [ɔŋɣədwɔŋə(n)] ADJ

2. ongedwongen (vrijwillig):

ge·van·ge·ne <gevangene|n> [ɣəvɑŋənə] SUBST m en f

1. gevangene (gevangen genomen persoon):

Gefangene(r) f(m)

2. gevangene (gedetineerde):

Gefangene(r) f(m)

in·ge·ze·te·ne <ingezetene|n> [ɪŋɣəzetənə] SUBST m en f


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski