Übersetzungen für „enkinkel“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

boe·ren·kin·kel <boerenkinkel|s> [burə(n)kɪŋkəl] SUBST m

boerenkinkel

Bauernlümmel m

web·win·kel <webwinkel|s> [wɛpwɪŋkəl] SUBST m

webwinkel

Onlineshop m

webwinkel

Internetshop m

en·kel¹ <enkel|s> [ɛŋkəl] SUBST m

1. enkel (gewricht):

enkel

Knöchel m

enkel

Fußgelenk nt

enkel

Fußknöchel m

2. enkel:

enkel (enkele reis)

einfache Fahrt f

enkel (enkele reis)

einfache Fahrkarte f

enkel (bus, tram)

Einzelfahrschein m

boek·win·kel <boekwinkel|s> [bukwɪŋkəl] SUBST m

boekwinkel

Buchhandlung f

boekwinkel

Buchladen m

boekwinkel

Buchgeschäft nt

hoe·den·win·kel <hoedenwinkel|s> [hudə(n)wɪŋkəl] SUBST m

hoedenwinkel

Hutgeschäft nt

war·win·kel [wɑrwɪŋkəl] SUBST m geen Pl

warwinkel

Wirrwarr m

warwinkel

Durcheinander nt

en·kel·spel <enkelspel|en> [ɛŋkəlspɛl] SUBST nt

enkelspel

Einzel nt

enkelspel

Einzelspiel nt