Übersetzungen für „erfgenaam“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

erf·ge·naam <erfge|namen> [ɛrfxənam] SUBST m

erfgenaam

Erbe m

iem tot erfgenaam benoemen [o. als erfgenaam aanwijzen ]

jdn zum [o. als] Erben einsetzen

erfgenaam bij versterf

gesetzliche(r) Erbe m

een universeel erfgenaam

ein Universalerbe

een universeel erfgenaam

ein Alleinerbe

een universeel erfgenaam

ein Gesamterbe

Beispielsätze für erfgenaam

iem tot erfgenaam benoemen [o. als erfgenaam aanwijzen ]

jdn zum [o. als] Erben einsetzen

de universele erfgenaam

der Universalerbe

erfgenaam bij versterf

gesetzliche(r) Erbe m

een universeel erfgenaam

ein Universalerbe

de algehele erfgenaam

der Universalerbe

de competente portie van een erfgenaam

der Pflichtteil eines Erben