Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „exzidieren“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

hoef·die·ren: Nomen
tui·nie·ren: Verb
sub·si·dië·ren: Verb
hol·te·die·ren: Nomen
ren·te·nie·ren: Verb
pa·ro·dië·ren: Verb
li·nië·ren: Verb
op·sie·ren: Verb
pa·pie·ren: Adjektiv und Adverb
poei·e·ren: Verb
ont·sie·ren: Verb
ple·zie·ren: Verb
uit·gie·ren: Verb
ver·sie·ren: Verb
bot·vie·ren: Verb
af·poei·e·ren: Verb
de·fi·nië·ren: Verb
ve·ri·fië·ren: Verb
ver·lui·e·ren: Verb
ze·ge·vie·ren: Verb

Meintest du vielleicht: tuinieren , hoefdieren , rentenieren , holtedieren , subsidiëren , drentenieren , zegevieren , verluieren , verifiëren , definiëren , afpoeieren , botvieren , versieren , uitgieren , plezieren , ontsieren , poeieren , papieren , opsieren , liniëren und parodiëren

hoef·die·ren [huvdirə(n)] SUBST Pl

Huftiere Pl

tui·nie·ren <tuinierde, h. getuinierd> [tœynirə(n)] VERB intr

1. tuinieren (als beroep):

eine Gärtnerei haben

2. tuinieren:

tuinieren (uit liefhebberij)

tuinieren (werken)

im Garten arbeiten

sub·si·dië·ren <subsidieerde, h. gesubsidieerd> [sʏpsidijerə(n)] VERB trans

subsidiëren

subventionieren

subsidiëren

hol·te·die·ren [hɔltədirə(n)] SUBST Pl

holtedieren

ren·te·nie·ren <rentenierde, h. gerentenierd> [rɛntənirə(n)] VERB intr

1. rentenieren (van zijn rente leven):

rentenieren

2. rentenieren (niets uitvoeren):

rentenieren

auf der faulen Haut liegen ugs

pa·ro·dië·ren <parodieerde, h. geparodieerd> [parodijerə(n)] VERB trans

parodiëren

li·nië·ren <linieerde, h. gelinieerd> [linijerə(n)] VERB trans

op·sie·ren <sierde op, h. opgesierd> [ɔpsirə(n)] VERB trans

1. opsieren (verfraaien):

2. opsieren (te mooi voorstellen):

pa·pie·ren [papirə(n)] ADJ

1. papieren (van papier):

Papier-

papier-

de papieren bloem

die Papierblume

2. papieren:

papieren (niet werkelijk)

(nur) auf dem Papier

papieren (persoon)

papieren maatregelen

Maßnahmen, die nur auf dem Papier bestehen [o. existieren]

3. papieren (als van papier):

de papieren vleugeltjes van de vlinder

die papier(e)nen Flügel des Schmetterlings

de papieren tijger

der Papiertiger

poei·e·ren VERB trans

poeieren → poederen

Siehe auch: poederen

poe·de·ren <poederde, h. gepoederd> [pudərə(n)] VERB trans

1. poederen (met poeder bestrooien):

2. poederen (met sneeuw inwrijven):

ont·sie·ren <ontsierde, h. ontsierd> [ɔntsirə(n)] VERB trans

ple·zie·ren <plezierde, h. geplezierd> [pləzirə(n)] VERB trans

uit·gie·ren <gierde uit, h. uitgegierd> [œytxirə(n)] VERB trans (met ‘het’)

sich totlachen ugs

sich kranklachen ugs

zij gierden het uit

sie lachten sich fast tot ugs

ver·sie·ren <versierde, h. versierd> [vərsirə(n)] VERB trans

1. versieren (opschikken, verfraaien):

2. versieren (sieren):

die bomen versieren het plantsoen

die Bäume schmücken den Park

3. versieren (voor elkaar krijgen):

dat versier ik even

das werde ich schon hinkriegen

4. versieren ugs (verleiden):

een meisje versieren

ein Mädchen aufreißen

bot·vie·ren <vierde bot, h. botgevierd> [bɔtfirə(n)] VERB trans form

frönen +Dat

zijn lusten botvieren

seinen Lüsten frönen

zijn vreugde botvieren

sich unbändig freuen

af·poei·e·ren <poeierde af, h. afgepoeierd> [ɑfpujərə(n)] VERB trans (wegsturen)

abfahren lassen

abblitzen lassen

de·fi·nië·ren <definieerde, h. gedefinieerd> [defin(i)jerə(n)] VERB trans

definiëren

een niet te definiëren gewaarwording

eine undefinierbare Empfindung

ve·ri·fië·ren <verifieerde, h. geverifieerd> [verifijerə(n)] VERB trans

verifiëren

verifizieren form

verifiëren

überprüfen ugs

ver·lui·e·ren <verluierde, h. verluierd> [vərlœyərə(n)] VERB trans

ze·ge·vie·ren <zegevierde, h. gezegevierd> [zeɣəvirə(n)] VERB intr

1. zegevieren (overwinning behalen):

2. zegevieren (moeilijkheden te boven komen):

hij wist over alles te zegevieren

er schaffte es, alles zu überwinden

de artsen zegevierden over deze ziekte

die Ärzte triumphierten über diese Krankheit

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski