Übersetzungen für „gehaltarm“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ge·hal·te <gehalte|n, gehalte|s> [ɣəhɑltə] SUBST nt

1. gehalte:

gehalte (innerlijke waarde: van zaken)

Gehalt m

gehalte (innerlijke waarde: van personen)

Format nt

gehalte (innerlijke waarde: van personen)

Kaliber nt ugs

een onderzoek van laag/hoog gehalte

eine minderwertige/hochwertige Studie

iem van gehalte

jd von Format

2. gehalte (betrekkelijke hoeveelheid):

gehalte

Gehalt m

het gehalte aan zuurstof in de lucht bepalen

den Sauerstoffgehalt der Luft bestimmen

ge·hakt·bal <gehaktbal|len> [ɣəhɑktbɑl] SUBST m

gehaktbal

Frikadelle f

straat·arm [stratɑrm] ADJ

straatarm

bettelarm

straatarm

total verarmt

ge·hakt [ɣəhɑkt] SUBST nt geen Pl

gehakt

Gehackte(s) nt

gehakt

Hackfleisch nt

ge·haat [ɣəhat] ADJ

gehaat

verhasst

ge·hard <geharde, geharder, gehardst> [ɣəhɑrt] ADJ

1. gehard (personen):

gehard

abgehärtet

een geharde journalist abw

abgebrühte(r) Journalist m abw

gehard tegen de kou

abgehärtet gegen Kälte

2. gehard (staal):

gehard

gehärtet

ge·haaid <gehaaide, gehaaider, gehaaidst> [ɣəhajt] ADJ

gehaaid

gewieft ugs

gehaaid

ausgekocht ugs

een gehaaide zakenmann

ein gerissener Geschäftsmann

ge·haast¹ [ɣəhast] SUBST nt geen Pl

gehaast

Hast f

gehaast (jachtig)

Gehetze nt

dat was me een gehaast om bijtijds thuis te komen

wir mussten uns aber hetzten, um rechtzeitig nach Hause zu kommen! ugs

vet·arm [vɛtɑrm] ADJ

vetarm

fettarm

ge·har·re·war [ɣəhɑrəwɑr] SUBST nt geen Pl

geharrewar

Gezanke nt ugs

geharrewar übtr

Gerangel nt