Übersetzungen für „gepaard“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ge·paard [ɣəpart] ADJ

1. gepaard (in paren verdeeld):

gepaard

paarig

gepaard

paarweise

gepaarde bladeren plantk.

paarig angeordnete Blätter Pl

2. gepaard (vergezeld):

gepaard

verbunden

gepaard

verknüpft

dat gaat met grote kosten gepaard

das ist mit hohen Kosten verbunden

demonstraties gaan vaak gepaard met geweld

Demonstrationen gehen oft mit Gewalt einher

Beispielsätze für gepaard

gepaard rijm

Paarreim m

gepaard gaan met

verbunden sein mit +Dat

dat gaat met grote kosten gepaard

das ist mit hohen Kosten verbunden

demonstraties gaan vaak gepaard met geweld

Demonstrationen gehen oft mit Gewalt einher