Niederländisch » Deutsch

klauw·zeer SUBST nt

klauwzeer → mond-en-klauwzeer

Siehe auch: mond-en-klauwzeer

mond-en-klauw·zeer [mɔntɛŋklɑuzer] SUBST nt geen Pl

klau·te·ren <klauterde, h./i. geklauterd> [klɑutərə(n)] VERB intr

klau·wen1 <klauwde, h. geklauwd> [klɑuwə(n)] VERB trans

1. klauwen (stelen):

2. klauwen (krabben):

kla·gen1 <klaagde, h. geklaagd> [klaɣə(n)] VERB intr

klant <klant|en> [klɑnt] SUBST m

2. klant (persoon, kerel):

Kerl m

kla·ren <klaarde, h. geklaard> [klarə(n)] VERB trans

2. klaren (zuiveren):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski