Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „meester“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

mees·ter <meester|s> [mestər] SUBST m

2. meester (iem die een kunst volmaakt beheerst):

meester
Meister m
hij is een meester in het verzinnen van uitvluchten scherzh
er ist ein Meister im Erfinden von Ausreden
de oude/Hollandse meesters
die alten/holländischen Meister

3. meester (onderwijzer):

meester
Lehrer m

4. meester (schilderij):

meester
Meisterwerk nt

5. meester jur.:

meester
Jurist m
meester
Volljurist m
de meester in de rechten
der Jurist
de meester in de rechten
der Volljurist

6. meester (gildewezen):

meester
Meister m
meester metselaar
Maurermeister

Beispielsätze für meester

meester metselaar
Maurermeister
een brand meester worden
einen Brand unter Kontrolle bringen
heer en meester zijn
Herr und Gebieter sein
iets meester zijn (beheersen)
etw beherrschen
de meester in de rechten
der Jurist
zich meester maken van iets
sich einer Sache Gen bemächtigen
een meester in de rechten
ein (Voll)jurist
iem als zijn meester erkennen
in jdm seinen Meister gefunden haben
zichzelf niet meer meester zijn
nicht mehr Herr über seiner Akk selbst sein
hij bleef meester van het slagveld
er trug den Sieg davon
zich meester maken van de macht
die Macht an sich Akk reißen
zijn eigen heer en meester zijn
sein eigener Herr sein
hij is een meester in het improviseren
er ist ein Meister der Improvisation
het oog van de meester maakt het paard vet Sprichw
das Auge des Herrn macht das Pferd fett
hij is een meester in het verzinnen van uitvluchten scherzh
er ist ein Meister im Erfinden von Ausreden

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Wörterbücher durchsuchen
Beliebteste