Übersetzungen für „mountainbiken“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

moun·tain·bike <mountainbike|s> [mɑuntənbɑjk] SUBST f

mountainbike

Mountainbike nt

mountainbike

BMX-Fahrrad nt

ont·dui·ken <ontdook, h. ontdoken> [ɔndœykə(n)] VERB trans

1. ontduiken:

ontduiken (zich aan iets onttrekken: belasting)

hinterziehen

ontduiken (zich aan iets onttrekken: verbod, wet)

umgehen

2. ontduiken (ontwijken):

ontduiken

ausweichen +Dat

frun·ni·ken <frunnikte, h. gefrunnikt> [frʏnəkə(n)] VERB intr

frunniken

(herum)fummeln

ont·lui·ken <ontlook, i. ontloken> [ɔntlœykə(n)] VERB intr ook übtr

ontluiken

aufblühen

ontluiken

sich entfalten

een ontluikend talent

ein aufblühendes Talent

con·tai·ner <container|s> [kɔntenər] SUBST m

1. container (laadbak, voorraadvat):

container

Container m

container

Großbehälter m

2. container:

container (afvalbak)

Müllcontainer m

container (voor puin)

Schuttmulde f