Übersetzungen für „neerslaan“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

neer·slaan¹ <sloeg neer, i. neergeslagen> [nerslan] VERB intr

1. neerslaan scheik.:

neerslaan

sich niederschlagen

het vocht slaat neer op de ruiten

die Feuchtigkeit schlägt sich an den Scheiben nieder

2. neerslaan:

neerslaan (naar beneden vallen)

sich niederschlagen

neerslaan (tegen de grond slaan)

hinstürzen

een wolk van stof sloeg neer op het plein

eine Staubwolke senkte sich auf den Platz nieder

3. neerslaan (zich afzetten):

neerslaan

sich ablagern

hier slaat veel slib neer

hier lagert sich viel Schlamm ab

neer·slaan² <sloeg neer, h. neergeslagen> [nerslan] VERB trans

1. neerslaan:

neerslaan (naar beneden slaan)

herunterklappen

neerslaan (kleding, bijv. kraag)

herunterschlagen

neerslaan (ogen)

niederschlagen

de zijklep van de vrachtauto neerslaan

die Seitenwand des Lkw herunterklappen

2. neerslaan (tegen de grond slaan):

neerslaan

niederschlagen

een opstand neerslaan übtr

einen Aufstand niederschlagen

een tegenstander neerslaan

einen Gegner niederschlagen

3. neerslaan (afzetten):

neerslaan

ablagern

de rivier slaat hier veel slib neer

der Fluss lagert hier viel Schlamm ab

Beispielsätze für neerslaan

een tegenstander neerslaan

einen Gegner niederschlagen

een opstand neerslaan übtr

einen Aufstand niederschlagen

de zijklep van de vrachtauto neerslaan

die Seitenwand des Lkw herunterklappen