Übersetzungen für „niet-begrijpend“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·grij·pend [bəɣrɛipənt] ADJ

begrijpend

verständnisvoll

begrijpend

verstehend

in·grij·pend <ingrijpende, ingrijpender, ingrijpendst> [ɪŋɣrɛipənt] ADJ

ingrijpend

tief greifend

ingrijpend

durchgreifend

ingrijpende maatregelen

tief greifende Maßnahmen Pl

be·grij·pen <begreep, h. begrepen> [bəɣrɛipə(n)] VERB trans

1. begrijpen (met het verstand bevatten):

begrijpen

verstehen

begrijpen

begreifen

elkaar goed begrijpen

sich gut verstehen

2. begrijpen (omvatten):

begrijpen

enthalten

begrijpen

einschließen

begrijpen

beinhalten

de onkosten zijn eronder begrepen

die Unkosten sind dabei inbegriffen

ik heb het daarop niet begrepen (vertrouw het niet)

das ist mir nicht geheuer

ik heb het daarop niet begrepen (ben er niet kapot van)

ich halte nicht viel davon

niets·be·te·ke·nend [nitsbətekənənt] ADJ

nietsbetekenend

nichts bedeutend

aan·grij·pend <aangrijpende, aangrijpender, aangrijpendst> [aŋɣrɛipənt] ADJ

aangrijpend

ergreifend

aangrijpend

erschütternd

niets·zeg·gend <nietszeggende, nietszeggender, nietszeggendst> [nitsɛɣənt] ADJ

nietszeggend

nichts sagend

nietszeggend (loos, hol)

leer

in·grij·pen <greep in, h. ingegrepen> [ɪŋɣrɛipə(n)] VERB intr

1. ingrijpen (zich bemoeien met):

ingrijpen

eingreifen

bij een ruzie ingrijpen

in einen Streit eingreifen

dat grijpt diep in in het maatschappelijk leven

das greift tief in das gesellschaftliche Leben ein

2. ingrijpen (optreden):

ingrijpen

eingreifen

ingrijpen

durchgreifen

de politie moest ingrijpen

die Polizei musste einschreiten

3. ingrijpen techn. (in elkaar grijpen):

ingrijpen

eingreifen

ingrijpen

greifen in +Akk

mis·grij·pen <greep mis, h. misgegrepen> [mɪsxrɛipə(n)] VERB intr

misgrijpen

danebengreifen

ver·grij·pen <vergreep zich, h. zich vergrepen> [vərɣrɛipə(n)] VERB wk ww

vergrijpen zich vergrijpen:

vergrijpen

sich vergreifen

zich aan iem vergrijpen

sich an jdm vergreifen

vast·grij·pen <greep vast, h. vastgegrepen> [vɑstxrɛipə(n)] VERB trans

vastgrijpen

ergreifen

vastgrijpen

klammern

zich aan de reddingsboei vastgrijpen

sich an die Rettungsboje klammern

in·een·grij·pen <greep ineen, h. ineengegrepen> [ɪneŋɣrɛɪpə(n)] VERB intr

ineengrijpen

ineinandergreifen