Niederländisch » Deutsch

ont·voer·der <ontvoerder|s> [ɔntfurdər] SUBST m

uit·voer·ster SUBST f

uitvoerster weibliche Form von uitvoerder

Siehe auch: uitvoerder

uit·voer·der <uitvoerder|s> [œytfurdər] SUBST m

1. uitvoerder bouww.:

2. uitvoerder (van testament, vonnis):

ont·voe·ren <ontvoerde, h. ontvoerd> [ɔntfurə(n)] VERB trans

aan·voer·ster <aanvoerster|s> [anvurstər] SUBST f

aanvoerster weibliche Form von aanvoerder

Siehe auch: aanvoerder

aan·voer·der <aanvoerder|s> [anvurdər] SUBST m

ver·voer·ster SUBST f

vervoerster weibliche Form von vervoerder

Siehe auch: vervoerder

ver·voer·der <vervoerder|s> [vərvurdər] SUBST m

ont·werp·ster <ontwerpster|s> [ɔntwɛrəpstər] SUBST f

ontwerpster weibliche Form von ontwerper

Siehe auch: ontwerper

ont·wer·per <ontwerper|s> [ɔntwɛrpər] SUBST m

woord·voer·ster <woordvoerster|s> [wortfurstər] SUBST f

woordvoerster weibliche Form von woordvoerder

Siehe auch: woordvoerder

woord·voer·der <woordvoerder|s> [wortfurdər] SUBST m

1. woordvoerder (iem die het woord voert):

2. woordvoerder (iem die namens anderen spreekt):

avon·tu·rier·ster <avonturierster|s> [avɔntyrirstər] SUBST f

avonturierster weibliche Form von avonturier

Siehe auch: avonturier

avon·tu·rier <avonturier|s> [avɔntyrir] SUBST m

ont·voe·ring <ontvoering|en> [ɔntfurɪŋ] SUBST f

ont·vet·ten <ontvette, h. ontvet> [ɔntfɛtə(n)] VERB trans

ser·veer·ster <serveerster|s> [sɛrverstər] SUBST f


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski