Übersetzungen für „oordeel“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

oor·deel <oor|delen> [ordel] SUBST nt

1. oordeel (uitspraak):

oordeel

Urteil nt

het laatste oordeel

das Jüngste Gericht

2. oordeel (mening):

oordeel

Meinung f

oordeel

Ansicht f

daar heb ik geen oordeel over

darüber habe ich keine Meinung

naar mijn oordeel

meiner Meinung nach

van oordeel zijn dat …

der Ansicht [o. Meinung] sein, dass …

3. oordeel (inzicht):

oordeel

Verstand m

oordeel

Urteilsvermögen nt

zijn trefzeker oordeel

sein treffsicheres Urteilsvermögen

een leven als een oordeel

ein Höllenlärm

Beispielsätze für oordeel

van oordeel zijn dat …

der Ansicht [o. Meinung] sein, dass …

ik oordeel dat …

ich bin der Meinung, dass …

onbevangen zijn oordeel zeggen

unbefangen seine Meinung äußern

zich een oordeel vormen

sich Dat ein Urteil bilden

een eenzijdig oordeel

ein einseitiges Urteil

een hard oordeel

ein hartes Urteil

een oordeel uitspreken

ein Urteil abgeben

een partijdig oordeel

ein parteiisches Urteil

het laatste oordeel

das Jüngste Gericht

naar mijn oordeel

meiner Meinung nach

zijn trefzeker oordeel

sein treffsicheres Urteilsvermögen

zijn oordeel was niet mals

sein Urteil war nicht mild

een leven als een oordeel

ein Höllenlärm

een oordeel over iem vellen übtr

ein Urteil über jdn fällen

daar heb ik geen oordeel over

darüber habe ich keine Meinung

de scherpte van oordeel/van verstand

die Härte des Urteils/die Schärfe des Verstandes

het laatste oordeel [o. de laatste dag ]

das Jüngste [o. Letzte] Gericht