Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „opsteken“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

op·ste·ken1 <stak op, i. opgestoken> [ɔpstekə(n)] VERB intr (in kracht toenemen)

opsteken
opsteken

op·ste·ken2 <stak op, h. opgestoken> [ɔpstekə(n)] VERB trans

1. opsteken:

de armen hoog opsteken (omhoogbrengen)
de kop opsteken übtr
de kop opsteken übtr
een vinger opsteken

2. opsteken:

opsteken (hijsen)
opsteken (hijsen)
opsteken (vlag)
een paraplu opsteken

3. opsteken (wijzer worden):

opsteken
opsteken

4. opsteken (aansteken):

opsteken
opsteken
opsteken
een lamp opsteken
een sigaar opsteken

5. opsteken (haar):

opsteken
opsteken

6. opsteken (vat aanslaan):

opsteken
opsteken

7. opsteken (opstoken):

opsteken
opsteken
opsteken

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski