Übersetzungen für „privaten“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

prin·ten <printte, h. geprint> [prɪntə(n)] VERB trans

printen

ausdrucken

pri·va·ti·se·ren <privatiseerde, h. geprivatiseerd> [privatizerə(n)] VERB trans

privatiseren

privatisieren

vrij·la·ten <liet vrij, h. vrijgelaten> [vrɛilatə(n)] VERB trans

1. vrijlaten (de vrijheid geven):

vrijlaten

freilassen

vrijlaten übtr

freigeben

iem op borgtocht vrijlaten

jdn gegen Kaution freilassen

2. vrijlaten (niet binden):

vrijlaten

freie Hand lassen

ik laat je vrij in de keuze

ich lasse dir die freie Wahl

3. vrijlaten (openlaten):

vrijlaten

freihalten

deze ruimte vrijlaten s.v.p.

diesen Platz bitte freihalten

pri·va·cy [prɑjvəsi] SUBST f geen Pl

privacy

Intimsphäre f

bro·ka·ten [brokatə(n)] ADJ

brokaten

brokaten

brokaten

Brokat-

brokaten

brokat-

pri·vé·le·ven [privelevə(n)] SUBST nt geen Pl

privéleven

Privatleben nt

pri·vaat·recht [privatrɛxt] SUBST nt geen Pl

privaatrecht

Privatrecht nt

privaatrecht

Zivilrecht nt

pri·vi·le·ge <privilege|s> [privileʒə] SUBST nt

1. privilege (voorrecht):

privilege

Privileg nt

privilege

Vorrecht nt

privilege

Sonderrecht nt

2. privilege (schuldeisers):

privilege

Vorzugsrecht nt eines Gläubigers