Übersetzungen für „rijdbaar“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

grijp·baar [ɣrɛibar] ADJ

1. grijpbaar (te pakken):

grijpbaar

fassbar

grijpbaar

greifbar

2. grijpbaar (te begrijpen):

grijpbaar

fassbar

grijpbaar

begreifbar

vind·baar [vɪndbar] ADJ (gevonden kunnende worden)

vindbaar

zu finden präd

vindbaar

auffindbar

ver·mijd·baar [vərmɛɪdbar] ADJ

vermijdbaar

vermeidbar

vermijdbaar

vermeidlich

on·be·rijd·baar [ɔmbərɛɪdbar] ADJ

onberijdbaar

unbefahrbar

brand·baar [brɑndbar] ADJ

brandbaar

brennbar

brandbaar (in hoge mate)

feuergefährlich

rij·me·laar <rijmelaar|s> [rɛiməlar] SUBST m

rijmelaar

Reimschmied m scherzh

rijmelaar

Versemacher m ugs

rijmelaar

Dichterling m ugs

rijmelaar scherzh

Verseschmied m scherzh

on·grijp·baar [ɔŋɣrɛibar] ADJ

1. ongrijpbaar (niet te grijpen):

ongrijpbaar

ungreifbar

2. ongrijpbaar übtr:

ongrijpbaar

ungreifbar

rijd·ster <rijdster|s> [rɛɪtstər] SUBST f

rijdster weibliche Form von rijder

Siehe auch: rijder

rij·der <rijder|s> [rɛidər] SUBST m

1. rijder (iem die in een voertuig rijdt):

rijder

Fahrer m

2. rijder (ruiter):

rijder

Reiter m

3. rijder (schaatser):

rijder

Schlittschuhläufer m

duld·baar [dʏldbar] ADJ

duldbaar

ertragbar

duldbaar

erträglich

houd·baar <houdbare, houdbaarder, houdbaarst> [hɑudbar] ADJ

houdbaar

haltbar

houdbaar (geschikt voor opslag)

lagerfähig

het houdbaar fruit

das Lagerobst

de vesting is niet houdbaar

die Festung ist nicht zu halten

wend·baar [wɛndbar] ADJ

wendbaar

wendig

on·ver·mijd·baar ADJ

onvermijdbaar → onvermijdelijk

Siehe auch: onvermijdelijk , onvermijdelijk

on·ver·mij·de·lijk² [ɔnvərmɛidələk] ADV (zeker)

onvermijdelijk

unweigerlich

onvermijdelijk

zwangsläufig

on·ver·mij·de·lijk¹ <onvermijdelijke, onvermijdelijker, onvermijdelijkst> [ɔnvərmɛidələk] ADJ (onvermijdbaar)

onvermijdelijk

unvermeidlich

onvermijdelijk

unvermeidbar

zich in het onvermijdelijke schikken

sich ins Unvermeidliche fügen