Niederländisch » Deutsch

on·der·bre·ken <onderbrak, h. onderbroken> [ɔndərbrekə(n)] VERB trans

on·der·bren·gen <bracht onder, h. ondergebracht> [ɔndərbrɛŋə(n)] VERB trans

2. onderbrengen (categoriseren):

kin·der·boek <kinderboek|en> [kɪndərbuk] SUBST nt

vin·ger·breed [vɪŋərbret] SUBST nt geen Pl

minder·bedeeld ADJ

on·der·bre·king <onderbreking|en> [ɔndərbrekɪŋ] SUBST f

on·der·broek <onderbroek|en> [ɔndərbruk] SUBST f

noor·der·breed·te [nordərbretə] SUBST f geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski