Übersetzungen für „lening“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

le·ning <lening|en> [lenɪŋ] SUBST f

1. lening (bedrag):

lening

Darlehen nt

lening

Kredit m

een lening van € 10.000,-

ein Darlehen von 10.000 €

iem een lening verstrekken

jdm einen Kredit gewähren

2. lening (het opnemen van geld):

lening

Anleihe f

lening

Kredit m

een lening sluiten [o. aangaan ]

einen Kredit aufnehmen

Beispielsätze für lening

een lening van € 10.000,-

ein Darlehen von 10.000 €

de bank van lening

das Leihhaus

de lening tegen rente

das verzinsliche Darlehen

op een lening inschrijven

eine Anleihe zeichnen

iem een lening verstrekken

jdm einen Kredit gewähren

de hypothecaire lening

der Hypothekarkredit fachspr

een lening sluiten

eine Anleihe machen [o. aufnehmen]

een lening onderbrengen

eine Anleihe unterbringen

een lening sluiten [o. aangaan ]

einen Kredit aufnehmen

de inschrijving op een lening openstellen

eine Anleihe zur Zeichnung auflegen

de houder van een bank van lening

der Inhaber eines Leihhauses