Übersetzungen für „schoorsteenveegster“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

schoor·steen·ve·ger <schoorsteenveger|s> [sxorstenveɣər] SUBST m

schoorsteenveger

Schornsteinfeger m

schoor·steen <schoor|stenen> [sxorsten] SUBST m

1. schoorsteen (rookkanaal):

schoorsteen

Schornstein m

daar kan de schoorsteen niet van roken übtr

davon kann man nicht leben

de schoorsteen trekt niet goed

der Schornstein zieht nicht richtig

zij is een wandelende schoorsteen übtr

sie raucht wie ein Schlot

2. schoorsteen (schoorsteenmantel):

schoorsteen

Kamin m

3. schoorsteen:

schoorsteen (deel bovenop het dak)

Schornstein m

schoorsteen (fabriek, schip)

Schlot m

schoen·ve·ter <schoenveter|s> [sxunvetər] SUBST m

schoenveter

Schnürsenkel m

schoenveter

Senkel m

schoon·maak·ster <schoonmaakster|s> [sxomakstər] SUBST f

schoonmaakster

Putzfrau f

schoonmaakster

Rein(e)machefrau f

school·ver·laat·ster SUBST f

schoolverlaatster weibliche Form von schoolverlater

Siehe auch: schoolverlater

school·ver·la·ter <schoolverlater|s> [sxolvərlatər] SUBST m

schoolverlater

Schulabgänger m

school·ver·la·ter <schoolverlater|s> [sxolvərlatər] SUBST m

schoolverlater

Schulabgänger m

voor·stand·ster SUBST f

voorstandster weibliche Form von voorstander

Siehe auch: voorstander

voor·stan·der <voorstander|s> [vorstɑndər] SUBST m

voorstander

Befürworter m

voorstander (sterker)

Verfechter m

voor- en tegenstanders

Befürworter und Gegner