Übersetzungen für „sneltesten“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

wel·te·rus·ten [wɛltərʏstə(n)] INTERJ

welterusten

gute Nacht!

iem welterusten wensen

(zu) jdm Gute Nacht sagen

snel·trein <sneltrein|en> [snɛltrɛin] SUBST m

sneltrein

Schnellzug m

sneltrein

D-Zug m

uit·tes·ten <testte uit, h. uitgetest> [œytɛstə(n)] VERB trans

uittesten

austesten

iets op iem uittesten

etw an jdm austesten

be·mes·ten <bemestte, h. bemest> [bəmɛstə(n)] VERB trans

bemesten

düngen

bemesten (met mest ook)

misten

ver·pes·ten <verpestte, h. verpest> [vərpɛstə(n)] VERB trans übtr

verpesten

verderben

verpesten (geur) ook übtr

verpesten

mijn hele avond is verpest

für mich ist der ganze Abend verdorben

ik heb het bij haar verpest

ich habe es mit ihr verdorben

de lucht verpesten

die Luft verpesten

weg·pes·ten <pestte weg, h. weggepest> [wɛxpɛstə(n)] VERB trans

wegpesten

wegekeln

wegpesten

vergraulen

vet·mes·ten <mestte vet, h. vetgemest> [vɛtmɛstə(n)] VERB trans

vetmesten

mästen

vetmesten

fett füttern

snel·blus·ser <snelblusser|s> [snɛlblʏsər] SUBST m

snelblusser

Handfeuerlöscher m

snel·ver·keer [snɛlvərker] SUBST nt geen Pl

snelverkeer

Schnellverkehr m

snel·heid <snel|heden> [snɛlhɛit] SUBST f

snelheid

Geschwindigkeit f

snelheid (persoon, dier)

Schnelligkeit f

de gemiddelde snelheid

die Durchschnittsgeschwindigkeit

op snelheid komen

in Fahrt kommen

op snelheid komen

auf Touren kommen

supersonische snelheid

Überschallgeschwindigkeit f

op volle snelheid

mit Höchstgeschwindigkeit

snelheid per uur

Stundengeschwindigkeit f

die film heeft een hoge snelheid

dieser Film hat eine hohe Lichtempfindlichkeit

snel·ko·ker <snelkoker|s> [snɛlkokər] SUBST m

snelkoker

Schnellkocher m

snel·buf·fet <snelbuffet|ten> [snɛlbyfɛt] SUBST nt

snelbuffet

Schnellimbiss m

snel·wan·de·len [snɛlwɑndələ(n)] SUBST nt geen Pl

snelwandelen

gehen

snelwandelen

Gehen nt

proes·ten <proestte, h. geproest> [prustə(n)] VERB intr

1. proesten (niezen):

proesten

niesen

2. proesten (snuivend blazen; in lachen uitbarsten):

proesten

prusten

proesten van het lachen

prusten vor Lachen