Übersetzungen für „snik“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

snik¹ <snik|ken> [snɪk] SUBST m

1. snik:

de laatste snik geven (hijgende ademtocht)

seinen [o. den] letzten Seufzer aushauchen

tot aan zijn laatste snik

bis zum letzten Atemzug

2. snik (schokkende beweging bij het huilen):

snik

Schluchzer m

in snikken uitbarsten

in Schluchzen ausbrechen

snik² [snɪk] ADJ

niet goed snik

nicht ganz bei Trost

Beispielsätze für snik

tot zijn laatste snik

bis zum letzten Atemzug

de laatste snik geven (hijgende ademtocht)

seinen [o. den] letzten Seufzer aushauchen

niet goed snik

nicht ganz bei Trost

tot aan zijn laatste snik

bis zum letzten Atemzug