Übersetzungen für „stappen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

stap·pen <stapte, h./i. gestapt> [stɑpə(n)] VERB intr

1. stappen (lopen):

stappen

schreiten

flink stappen

einen kräftigen Schritt am Leib haben

2. stappen:

stappen (enige stappen doen)

treten

stappen (in-, uit-, afstappen)

steigen

aan land stappen

an Land gehen

eruit stappen (ophouden)

ausscheiden

eruit stappen (ophouden)

aussteigen ugs

eruit stappen form (zelfmoord plegen)

aus dem Leben scheiden

in bad stappen

in die Wanne steigen

in een bus stappen

in einen Bus steigen

in een plas stappen

in eine Pfütze treten

naar voren stappen

nach vorne treten

op zijn fiets stappen

aufs Rad steigen

over de drempel stappen

über die Schwelle treten

wij zullen er maar overheen stappen (er niet (meer) over praten)

wir wollen das mal übergehen

wij zullen er maar overheen stappen (het bezwaar voor lief nemen)

wir werden uns darüber hinwegsetzen

uit het bed stappen

aus dem Bett steigen

uit de auto/van de fiets stappen

aus dem Auto/vom Fahrrad steigen

3. stappen (paarden):

stappen

im Schritt gehen

4. stappen (uitgaan):

stappen

bummeln

stappen

durch die Kneipen tingeln

stappen

durch die Discos ziehen

een avond gaan stappen

an einem Abend auf Tour gehen

Beispielsätze für stappen

flink stappen

einen kräftigen Schritt am Leib haben

eruit stappen (ophouden)

ausscheiden

stappen ondernemen

Schritte unternehmen

houterig stappen

staksen

in een bus stappen

in einen Bus steigen

in een plas stappen

in eine Pfütze treten

op zijn fiets stappen

aufs Rad steigen

over de drempel stappen

über die Schwelle treten

uit het bed stappen

aus dem Bett steigen

een avond gaan stappen

an einem Abend auf Tour gehen

op de fiets stappen

aufs Fahrrad steigen

van de fiets stappen

vom Fahrrad absteigen

aan land stappen

an Land gehen

in bad stappen

in die Wanne steigen

naar voren stappen

nach vorne treten

er uit stappen übtr

Schluss machen ugs

met afgemeten/grote stappen

mit gemessenen/langen Schritten

stappen ondernemen tegen

Schritte unternehmen gegen