Niederländisch » Deutsch

steun·trek·ster SUBST f

steuntrekster weibliche Form von steuntrekker

Siehe auch: steuntrekker

steun·trek·ker <steuntrekker|s> [støntrɛkər] SUBST m

op·een·pak·ken <pakte opeen, h. opeengepakt> [ɔpempɑkə(n)] VERB trans

sa·men·pak·ken1 <pakte samen, h. samengepakt> [samə(n)pɑkə(n)] VERB trans (tot een pak maken)

steun·punt <steunpunt|en> [stømpʏnt] SUBST nt

1. steunpunt (punt waarop iets steunt):

steun·trek·ker <steuntrekker|s> [støntrɛkər] SUBST m

steun·beer <steun|beren> [stømber] SUBST m

in·pak·ken <pakte in, h. ingepakt> [ɪmpɑkə(n)] VERB trans

1. inpakken (in een koffer bergen):

(ein)packen in +Akk

2. inpakken (tot een pak maken):

3. inpakken (in dikke kleren, doeken hullen):

6. inpakken comput.:

bouw·pak·ket <bouwpakket|ten> [bɑupɑkɛt] SUBST nt

na·zet·ten <zette na, h. nagezet> [nazɛtə(n)] VERB trans (vervolgen)


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski