Übersetzungen für „stokpaard“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

stok·paard·je <stokpaardje|s> [stɔkparcə] SUBST nt

stokpaardje

Steckenpferd nt

zijn geliefkoosd stokpaardje berijden

sein Steckenpferd reiten

stop·pel·baard <stoppelbaard|en> [stɔpəlbart] SUBST m

stoppelbaard

Stoppelbart m

toon·aard <toonaard|en> [tonart] SUBST m

toonaard

Tonart f

iets in alle toonaarden prijzen übtr

etw in allen Tonarten loben

stok·brood <stok|broden> [stɔɡbrot] SUBST nt

stokbrood

Stangenbrot nt

stokbrood (wit)

Stangenweißbrot nt

stokbrood (Frans)

Baguette nt nt f

lui·paard <luipaard|en> [lœypart] SUBST m

luipaard

Leopard m

luipaard

Pant(h)er m

ras·paard <raspaard|en> [rɑspart] SUBST nt

raspaard

Rassepferd nt

ren·paard <renpaard|en> [rɛmpart] SUBST nt

renpaard

Rennpferd nt

rij·paard <rijpaard|en> [rɛipart] SUBST nt

rijpaard

Reitpferd nt

nijl·paard <nijlpaard|en> [nɛilpart] SUBST nt

nijlpaard

Nilpferd nt

nijlpaard

Flusspferd nt

rook·paal <rook|palen> SUBST m

bij de rookpaal

im Raucherbereich

rijk·aard <rijkaard|s> [rɛikart] SUBST m en f

rijkaard

Reiche(r) f(m)

boom·gaard <boomgaard|en> [bomɣart] SUBST m

boomgaard

Obst(baum)garten m

dronk·aard <dronkaard|s> [drɔŋkart] SUBST m

dronkaard

Trunkenbold m