Übersetzungen für „strandfoto“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

strand·stoel <strandstoel|en> [strɑntstul] SUBST m

strandstoel

Strandkorb m

stran·den <strandde, i. gestrand> [strɑndə(n)] VERB intr

1. stranden (aanspoelen):

stranden

angespült werden

de gestrande goederen

das Strandgut

2. stranden (mislukken):

stranden

scheitern

stranden

stranden form

een gestrand huwelijk

eine gescheiterte Ehe

stranden op

scheitern an +Dat

3. stranden (de reis niet kunnen voortzetten):

stranden

stranden

4. stranden (schip):

stranden

stranden

stranden

auf Strand laufen

strand·tent <strandtent|en> [strɑntɛnt] SUBST f

strandtent

Strandkiosk m

strandtent

Strandcafé nt

strandtent

Strandlokal nt