Übersetzungen für „toverspreuken“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

to·ver·spreuk <toverspreuk|en> [tovərsprøk] SUBST f

toverspreuk

Zauberspruch m

toverspreuk

Zauberformel f

ver·spre·ken <versprak zich, h. zich versproken> [vərsprekə(n)] VERB wk ww

verspreken zich verspreken (klanken verwisselen):

verspreken

sich versprechen

daarmee heeft hij zich versproken

das ist ihm versehentlich herausgerutscht ugs

ver·kreu·ken¹ <verkreukte, h. verkreukt.> VERB trans

verkreuken → verkreukelen¹

Siehe auch: verkreukelen , verkreukelen

ver·kreu·ke·len² <verkreukelde, i. verkreukeld> [vərkrøkələ(n)] VERB intr (kreukels krijgen)

verkreukelen

knittern

ver·kreu·ke·len¹ <verkreukelde, h. verkreukeld> [vərkrøkələ(n)] VERB trans

verkreukelen (door kreuken bederven)

zerknittern

verkreukelen (tot een prop maken)

zerknüllen

verkreukelen (tot een prop maken)

zerknautschen ugs

ver·neu·ken <verneukte, h. verneukt> [vərnøkə(n)] VERB trans ugs

verneuken (bedriegen)

bescheißen

verneuken (bedriegen)

verarschen

verneuken (foppen)

verscheißern

to·ver·drank <toverdrank|en> [tovərdrɑŋk] SUBST m

toverdrank

Zaubertrank m

mo·del·keu·ken <modelkeuken|s> [modɛlkøkə(n)] SUBST f

modelkeuken

Musterküche f

ken·spreuk <kenspreuk|en> [kɛnsprøk] SUBST f

kenspreuk

Kennwort nt

kenspreuk

Losung f

to·ve·ren¹ <toverde, h. getoverd> [tovərə(n)] VERB trans

toveren

zaubern

een konijn uit een hoed toveren

ein Kaninchen aus einem Hut zaubern