Niederländisch » Deutsch

ver·ge·len <vergeelde, i. vergeeld> [vərɣelə(n)] VERB intr

ver·gel·den <vergold, h. vergolden> [vərɣɛldə(n)] VERB trans

ver·ge·leek VERB

1. vergeleek 3. Pers Pl Imperf van vergelijken

2. vergeleek volt. deelw. van vergelijken

Siehe auch: vergelijken

ver·ge·lijk <vergelijk|en> [vɛrɣəlɛik] SUBST nt

3. vergelijk (het vergelijken):

ver·geefs1 [vərɣefs] ADJ (vruchteloos)

ver·ge·ten1 <vergat zich, h. zich vergeten> [vərɣetə(n)] VERB wk ww

vergeten zich vergeten (buiten zichzelf raken):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski