Übersetzungen für „zierglas“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

wijn·glas <wijn|glazen> [wɛiŋɣlɑs] SUBST nt

wijnglas

Weinglas nt

flint·glas [flɪntxlɑs] SUBST nt geen Pl

flintglas

Flintglas nt

plexi·glas® [plɛksiɣlɑs] SUBST nt geen Pl

plexiglas

Plexiglas ® nt

maat·glas <maat|glazen> [matxlɑs] SUBST nt

maatglas

Messglas nt

berg·land [bɛrxlɑnt] SUBST nt geen Pl

bergland

Bergland nt

mat·glas [mɑtxlɑs] SUBST nt geen Pl

1. matglas ((venster)glas):

matglas

Mattglas nt

2. matglas (glasplaat):

matglas

Mattscheibe f

zie·lig <zielige, zieliger, zieligst> [ziləx] ADJ

zielig

jämmerlich

zielig (personen)

bedauernswert

zielig (zaken)

bedauerlich

een zielig beetje

bedauerlich wenig

een zielig hoopje mens

ein Häufchen Elend

't is zielig

es ist zum Heulen

een zielige vertoning

ein jämmerlicher Anblick

ik vind hem echt zielig

er ist wirklich zu bedauern

wat zielig!

wie traurig!

hij zit er zo zielig alleen

er sitzt da so mutterseelenallein

ziel·loos [zilos] ADJ

zielloos (zonder gevoel)

seelenlos

zielloos (dood)

entseelt form