Übersetzungen für „durchplumpsen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈdurch·pau·sen VERB trans

durchpausen

calqueren

durchpausen

doortrekken

ˈdurch·pla·nen VERB trans

durchplanen

tot in details plannen

ˈdurch·pau·ken VERB trans

1. durchpauken ugs:

durchpauken

er grondig instampen

2. durchpauken ugs:

durchpauken

doorzetten

durchpauken

erdoor slepen

ˈdurch·le·sen VERB trans unreg

durchlesen

(helemaal) doorlezen

ˈdurch·las·sen VERB trans unreg

1. durchlassen (vorbei lassen):

durchlassen

erdoor laten (gaan)

durchlassen

toelaten

2. durchlassen (durchdringen lassen):

durchlassen

doorlaten

durchlassen

niet dicht zijn

3. durchlassen ugs übtr (durchgehen lassen):

durchlassen

laten passeren

durchlassen

door de vingers zien

jdm etw durchlassen

bij iem iets door de vingers zien

ˈplump·sen [ˈplʊmpsn̩] VERB intr ugs

plumpsen (fallen)

plompen

plumpsen (fallen)

ploffen

plumpsen (dumpf fallen)

plonzen

sich auf einen Stuhl plumpsen lassen ugs

zich op een stoel laten neerploffen

ˈdurch·fres·sen¹ VERB trans unreg

durchfressen

doorvreten

durchfressen

stukvreten

ˈdurch·müs·sen VERB intr unreg ugs (durchmachen müssen)

durchmüssen

erdoor [o. er doorheen] moeten

durch·ˈnäs·sen [-ˈnɛsn̩] VERB trans

durchnässen

doornat [o. helemaal nat] maken

bis auf die Haut durchnässt

helemaal doorweekt

ˈdurch·rei·sen¹ VERB intr

1. durchreisen:

durchreisen

reizen door

2. durchreisen:

durchreisen

doorreizen

durchreisen

verderreizen

durch·ˈwach·sen¹ ADJ

1. durchwachsen:

durchwachsen

doorgroeid

durchwachsener Speck

doorregen spek

2. durchwachsen ugs scherzh (mittelmäßig):

durchwachsen

middelmatig

durchwachsen

het houdt niet over

das Wetter war ziemlich durchwachsen

het weer was nogal veranderlijk